Nooit gedacht dat een dagelijks rondje op de Brielse wallen
mij zo goed zou bevallen.
Het is alsof je, hoger gelegen, torent boven het leven daar beneden
je los bent van de tijd, wat er speelt en wordt beleden.
Je maakt als het ware zo je eigen geschiedenis
en, zolang je maar op tijd terugkeert, is daarmee niks mis.
Dan keert de geschiedenis terug van de vestingwallen en hun poorten
vanwaar men het gevaar buiten hield, de vijand bespiedde en hun kreten hoorde.
Nu rennen er uitgelaten honden, schapen blaten en vogels zingen het hoogste lied
ze genieten van de wind om hun oren, maar de vijand bespeuren ze niet.
Die heeft zich een heel andere gedaante aangemeten, de aanvalstechniek
was overrompelend, de verdediging faalde, we raakten in paniek.
Te midden van de schade en het verdriet klappen we voor de helden van deze tijd
die de getroffenen bijstonden en troostten, zij waren tot heel veel bereid.
We waren zo gewend aan voorspelbaarheid, de weelde van aangeharkte paden
in de ban van Coronapandemie is er volop ruimte en tijd je te beraden.
Koesteren we ’het betrokken zijn’, weten we de saamhorigheid te bewaren
en schrijft deze wereldwijde strijd geschiedenis, zal men de gevaren
een gezicht geven in woord en beeld
wordt het belang gedeeld
en staan eeuwen later museumbezoekers in rijen
voor de borden die ervan verhalen en de schilderijen?